Algemene
anatomie vingers
Er zijn botten te vinden in de
vingers (falangen), de middenhand beenderen (metacarpalen) en de
handwortelbeentjes (carpale beenderen). De botten en botjes van de vingers
(falangen) bestaan uit vingerkootjes (phalanges). Elke vinger heeft er drie:
het distale (phalanx distalis), de mediale (phalanx media) en het proximale
(phalanx proximalis). De duim heeft er eentje minder. Bij de duim ontbreekt de
proximale (phalanx proximalis). In totaal zitten er dus 14 kootjes in de hand.
Uw middenhand (metacarpus) wordt gevormd door vijf botjes (metacarpalen). Deze
middenhandsbeentjes (ossa metacarpalia) lopen in boog over uw hand heen. Het
middenhandbeentje van uw duim (os metacarpale I) is afwijkend van de
middenhandbeentjes van uw vingers (os metacarpale II, III, IV en V). Het
middenhandbeentje van uw duim is meer zadelvormig en korter dan de rest. De
acht handwortelbeentjes (carpus) of carpale beenderen van uw pols liggen in
twee rijen van vier boven elkaar (os trapezium, os trapezoideum, os capitatum,
os hamatum en in de ander rij de os scaphoideum, os lunatum, os triquetrum en
os pisiforme). Aan de ene kant staan ze in verbinding met de middenhand en de
andere kan met de twee beenderen van uw onderarm (radius en ulna). De os
capitatum is het grootste handwortelbeentje.
Wat is rhizartrose?
Rhizartrose of duimartrose is
slijtage van het CMC gewricht van de duim. CMC staat voor Carpo Meta Carpaal
gewricht. Dit is het gewricht tussen enerzijds het middenhandsbeen van de duim
en anderzijds de handwortel.
Dit CMC gewricht laat toe de duim te bewegen naar de pink toe. Het gewricht is zoals alle gewrichten in het lichaam bedekt met kraakbeen en omgeven door een weefselzakje, het kapsel, en stevige ligamenten. Het gladde kraakbeen zorgt ervoor dat de 2 beenderen mooi glijden over elkaar, het kapsel en de gewrichtbanden zorgen ervoor dat ze niet te veel verschuiven tegenover elkaar.
Dit CMC gewricht laat toe de duim te bewegen naar de pink toe. Het gewricht is zoals alle gewrichten in het lichaam bedekt met kraakbeen en omgeven door een weefselzakje, het kapsel, en stevige ligamenten. Het gladde kraakbeen zorgt ervoor dat de 2 beenderen mooi glijden over elkaar, het kapsel en de gewrichtbanden zorgen ervoor dat ze niet te veel verschuiven tegenover elkaar.
Met de leeftijd en het veelvuldig
gebruik van het gewricht treedt er langzame slijtage op van het kraakbeen.
Hierdoor treedt er pijn en ontsteking op die op termijn ook het kapsel en
de ligamenten kunnen aantasten. Deze slijtage noemen we artrose. Jammer genoeg
wordt het kraakbeen dat beschadigd is niet hersteld zodat de artrose
onomkeerbaar is.
Meestal treedt de slijtage op
zonder echt aanwijsbare oorzaak en is ze te wijten aan een veelvuldig gebruik
van de duim gedurende jaren. Het gebeurt echter dat een ernstige verstuiking
van de duim met een letsel van de gewrichtsbanden of een breuk in het gewricht de
artrose versnelt. Dit is te vergelijken met een snellere slijtage aan een motor
waarvan een onderdeel los zit.
De voornaamste symptomen zijn
pijn en bewegingsvermindering van de duim. Deze pijn treedt voornamelijk op
tijdens of na gebruik van de duim. Rust kan de pijn verminderen. Door zware
belasting (bvb. een fles opendraaien) kunnen er pijnscheuten optreden. Vaak is
er ook een ‘krakend‘ gewricht.
Bij beginnende artrose zal alles gedaan
worden om het letsel zonder een operatie te behandelen. Er wordt dan
getracht de pijn en ontsteking te minderen en verdere slijtage af te remmen.
Dit kan door :
·
Medicatie:
ontstekingsremmende medicatie geeft vaak goede pijnstilling.. Ook injecties in
het gewricht kunnen verlichting geven. Men heeft de keuze tussen cortisone, een
krachtig ontstekingremmende stof met een effect gedurende een aantal maanden.
Tevens zijn er ook injecties met hyaluronzuur, een bouwsteen van het kraakbeen.
Deze hebben minder neveneffecten dan cortisone, maar zijn wel wat
duurder.
·
Steunbrace:
het dragen van een afneembaar stevig verband in kunststof geeft minder
belasting aan de duim en dus minder pijn en slijtage, maar heeft uiteraard
beperkingen voor de beweeglijkheid.
·
Kinesitherapie:
bij optredende stijfheid in het gewricht kan een aantal sessies kine helpen om
het gewricht soepel te houden, ook met het oog op een nakende operatie.
Indien deze conservatieve
middelen niet meer helpen, is vaak de enige optie nog een operatieve ingreep:
·
Indien enkel
het CMC gewricht van de duim is aangetast en het gewricht is nog soepel en goed
beweeglijk, wordt er gekozen voor het plaatsen van een kunstgewricht of
endoprothese. Deze bestaat uit een steel met een kopje enerzijds, en een
kom anderzijds. Het grote voordeel van deze ingreep is dat de
beweeglijkheid van het gewricht bewaard blijft, evenals de kracht van de duim.
·
Bij
patiƫnten die nog te jong zijn voor het plaatsen van een prothese en bij
patiƫnten waarbij naast het CMC gewricht echter nog andere gewrichten van de
handwortel aangetast zijn, worden vaak nog andere operatietechnieken gebruikt.
Samenvattend houden deze in dat het zieke kraakbeen en bot verwijderd wordt en
een nieuw gewricht gemaakt wordt met behulp van een peestransplantatie uit de
voorarm. Deze pees wordt op een speciale manier rond de andere duimpezen
geweven zodat de duim niet ‘ontwricht’ en toch zijn beweeglijkheid behoudt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten