vrijdag 13 mei 2016

Fractuur radiuskop thv de elleboog

Fractuur radiuskop thv de ellboog



Algemene anatomie en functie ellebooggewricht

 


Botstukken


Er zijn drie botstukken betrokkene bij de elleboogbewegingen: De bovenarm (humerus) en in de onderarm de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius). Door deze botstukken worden ter hoogte van de elleboog drie gewrichten gevormd: Het gewricht tussen bovenarm en ellepijp; het gewricht tussen bovenarm en spaakbeen en het gewricht tussen spaakbeen en ellepijp.



Gewrichten


Het gewricht tussen bovenarm en ellepijp: de ellepijp omvat de bovenarm als een tang. Het betreft hier een scharniergewricht dat alleen buigen en strekken in de elleboog toelaat.

Het gewricht tussen bovenarm en spaakbeen is qua bouw een kogelgewricht, maar doordat het uiteinde van het spaakbeen (radiuskop) tegen de ellepijp aanligt worden de bewegingen ervan beperkt in twee richtingen, namelijk strekken en buigen van de elleboog en draaien om zijn lengteas.

Het gewricht tussen spaakbeen en ellepijp bij het ellebooggewricht: het gewricht wordt gevormd tussen het kopje van het spaakbeen en de ellepijp. Het kopje van het spaakbeen wordt tegen de ellepijp aangehouden door een band die begint ter hoogte van de ellepijp, rond het kopje van het spaakbeen loopt, om vervolgens weer aan de ellepijp vast te hechten. Ook deze band is aan de binnenzijde met kraakbeen bedekt. In dit gewricht is het draaien om de lengteas van de onderarm mogelijk.



Kraakbeen


De uiteinden van de bovenarm, ellepijp en het kopje van het spaakbeen zijn bekleed met kraakbeen. Kraakbeen is een goed verend weefsel. Kraakbeen bevat geen zenuwen en bloedvaten. Alle drie gewrichten worden omgeven door één gewrichtskapsel.



Gewrichtssmeer


De bloedvaten in het gewrichtskapsel vormen gewrichtssmeer. Het gewrichtssmeer bekleedt de gewrichtsvlakken met een dunne film. Door zijn stroperige eigenschappen zorgt het gewrichtssmeer ervoor dat de gewrichtsvlakken steeds van elkaar gescheiden blijven, waardoor wrijving tot een minimum wordt beperkt en er geen slijtage van de gewrichtsvlakken optreedt. Men kan gewrichtssmeer vergelijken met vet in een lager waarin de as van een wiel draait.



Gewrichtsbanden


De elleboog wordt verstevigd met gewrichtsbanden. Deze worden ook wel ligamenta genoemd. De banden bestaan uit lagen sterk bindweefsel.



Spieren


De spieren die de elleboog buigen zijn de tweekoppige spier (musculus biceps; spier = musculus) en bovenarmspier (musculus brachialis). De spier die de elleboog strekt is de driekoppige bovenarmspier (musculus triceps brachii). Twee spieren in de onderarm (musculus pronator teres en musculus pronator quadratus) draaien de onderarm naar binnen toe. De tweekoppige spier (musculus biceps) en een spier in de onderarm (musculus supinator) draaien de onderarm naar buiten toe.

Aan de buitenzijde van de elleboog ontspringen op de bovenarm de strekkers van de pols en vingers, aan de binnenzijde de buigers van de pols en vingers.

Slijmbeurzen




Een slijmbeurs is een dunwandige holte die gevuld is met dezelfde stroperige vloeistof als het gewrichtsvocht. Slijmbeurzen zitten op plaatsen die aan wrijving onderhevig zijn: tussen bot en huid; tussen pees en de huid en tussen pees en een botstuk. De belangrijkste slijmbeurs ter hoogte van de elleboog bevindt zich aan de achterzijde van de elleboog tussen het uiteinde van de ellepijp en de huid.





Fractuur radius


Geen opmerkingen:

Een reactie posten